Schriftlezing: Lukas 23: 26 – 38.
A Inleiding:
Wie staat voor het kruis van Jezus staat op heilige grond. Wie naar het kruis
kijkt, ziet is wat hij niet begrijpen kan. Toch zoeken we er iets van te
begrijpen en te peilen. De zeven woorden van het kruis helpen ons de
betekenis zijn lijden te zien. In
Jesaja 53:7 wordt geprofeteerd over de lijdende Knecht des Heren: Toen betaling geëist werd, werd Híj
verdrukt, maar Hij deed Zijn mond niet open. Als een lam werd Hij ter slachting
geleid; als een schaap dat stom
is voor zijn scheerders, zo
deed Hij Zijn mond niet open. Als de lijdende knecht
de Heren (De Here Jezus) spreekt, zijn zijn woorden dus van groot belang wat Hij zegt.
B. ‘Vader’
Jezus zijn Vader aan het eind van zijn aardse werk, net als in het begin. (Ook
Lukas ; 2: 49 “Wist u niet dat ik moest zijn in de dingen van mijn Vader?”)
Hier doet Jezus de dingen van zijn Vader. Het werk dat zijn vader hem gegeven
heeft. Verzoening tussen God en mens is het werk van Zoon en Vader samen, en
wordt tussen hen voltrokken.
(psalm 40: 8,9; Joh 5: 30).
C. ‘vergeef
het’. Dit is de kern van het lijden aan het kruis: De Here Jezus lijdt omdat
vergeving te bewerkstelligen voor wie in Hem geloven. Wellicht daarom in het
eerste kruiswoord. Hier besluit Jezus niet tot vergeving, zoals we van hem
gewend zijn (Denk aan de man die door het dak kwam), maar hij vraagt het aan
zijn Vader. Dat is de nederigheid van de lijdende Knecht.
D. ‘hun’.
Jezus vraagt het voor de soldaten, die hem achteloos martelen doen, en er
misschien wel van genieten. Dat in de eerste plaats. Dan ook: de mensen er om
heen die er bij staan en hem bespotten. Daar hoor ik ook bij. Waar sta ik in
deze geschiedenis? Ik hoor bij de ‘hun’.
‘Hun’ is meervoud: vele zondaars, tegenover
die Ene Middelaar. Dat geeft ook iets aan van het lijden van de Here en de
eenzaamheid daarvan. (psalm 69:9) Alleen staat Hij tegenover allen.
E. ‘Want
zij weten niet wat zij doen’. Dat je niet weet wat je doet is voor ons vaak een
excuus.(Sorry, dat wist ik niet). Zo werkt dat hier niet. Het niet weten gaat
om de onwetendheid van de zonde die niet aan het licht wil komen. EN ons gebrek
aan zelfkennis en geestelijke wijsheid om de diepte van onze zonde in te zien.
Hiermee geeft de Here Jezus aan dat hij onze hulpeloosheid en onmacht peilt.
Het roept niet zijn irritatie op, maar zijn erbarmen. Sta daar eens bij stil.
De Here Jezus doet hier wat Hij ons beveelt
(Lukas 6: 28: ‘Zegen hen die u vervloeken en bid voor hen die u belasteren’.)
F. Toepassing 1. Leef jij van vergeving? Is
er in jou hart dat vertrouwen, dat de Here je wil vergeven, ook de dingen
waarvan je zelf de diepte niet peilt? (Voorbeeld van theologie waar je alleen
vergeving krijgt voor wat je belijdt)
Toepassing
2. Belijden wij ook ons gebrek aan geestelijk inzicht
en gebrek aan zondekennis voor de Here?
Toepassing
3: Zijn wij bereid te vergeven, net als de Here Jezus,
ook als het er op lijkt dat de ander niet begrijpt wat hij je aandoet? Dat is
wat Jezus ons leert in Lukas 6 en ons voordoet en voor ons doet in Lukas 23.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten